dinsdag 17 januari 2012

gedicht van Aad Eerland


Paradijs                                                                                               



De erezetels zuchten nog na, na

het opveren van figuren die zich,

door een opgepotte levensstijl gedreven,

los van elkaar hebben ontwikkeld.



Van dubbeltongen rollen duistere

berichten allerwegen. In marmeren harten

heerst angst voor de vreemde tongval, en

gelddorst wordt met kunsthaat gelest.



Dan blaast helse storm ijzige kou van de hoogste

duinen over de doodlopende straten van

hun paradijs. De stootstenen ommuring

kraakt – zuchtend zitten ze op hun ezelzetels.



Kortademig kruipen ze uit het puin, oog

in oog met de niet weggeweken wachters

van de verbeeldingskracht. Het laagland

straalt – duisternis is overmeesterd.



Vertellers weerklinken met weerklank.



© Aad Eerland


Geen opmerkingen:

Een reactie posten